Dit is mijn allereerste blog op cutepixel.nl. En eerlijk is eerlijk: ik heb best zitten twijfelen over het onderwerp van dit bericht. Mezelf introduceren? Op de Over mij-pagina is het belangrijkste wel gezegd. Alle ins & outs over mijn huidige haakproject op een rij zetten? Er is even geen ‘huidig haakproject’, want de laatste tijd was ik voornamelijk bezig met het in elkaar zetten van deze website. En dat was, in haaktaal gesproken, een hele toer.
Alle begin is moeilijk – dat geldt ook voor haken. En daarom heb ik besloten om met deze eerste post maar met de deur in huis te vallen: dit zijn vier beginnersfouten bij het haken (en hoe je ze voorkomt). Ik heb al deze fouten zelf gemaakt toen ik een jaar of tien geleden begon met het haken van amigurumi (knuffeldiertjes), dus je verkeert in goed gezelschap.
1) Binnenstebuiten haken
Binnenstebuiten haken: ik denk dat dit de meest voorkomende beginnersfout is. Als je amigurumi haakt, dan krult je werkje na een reeks van toeren vanzelf een bepaalde kant op. En wat veel beginnende hakers niet weten, is dat dat precies de verkeerde kant is. Als je je haakwerk niet omklapt, dan zit het uiteindelijk binnenstebuiten. Alleen een geoefend oog ziet dat. Maar als je het eenmaal weet …
Bij mij viel het kwartje pas toen ik al zeker een dozijn knuffelbeesten binnenstebuiten had gehaakt. Die hadden allemaal ‘littekens’ op de plekken waar ik steken geminderd had, want dat is een van de dingen waaraan je merkt dat je binnenstebuiten haakt. Ik dacht gewoon dat ik nog wat meer moest oefenen om het wat strakker te krijgen.

Je kunt het verder onder meer zien aan de vorm van de steken. De steken aan de ‘slechte’ kant van je werk, hebben een pi-vorm (π), met een horizontaal lijntje. Deze kant moet dus aan de binnenkant van je werk zitten. De steken aan de ‘goede’ kant van je werk zien eruit als keurige v’tjes. Op de foto hierboven heb ik het ingetekend.
Oplossing: Na een paar rondes met hetzelfde aantal steken begint je werk om te krullen en moet je het dus omvouwen. Op de foto’s hieronder zie je wanneer dat het geval is. Haak je ‘verkeerd’, dan moet je met je naald steeds over het hele haakwerk heen. Keer je je haakwerk, dan zit je naald aan de voorkant.

2) Met goedkoop garen haken
Als je een nieuwe hobby uitprobeert, wil je natuurlijk geen fortuin uitgeven. Mijn eerste bolletjes garen kwam van de markt. Het spleet steeds in drie of vier losse draadjes, en weer dacht ik dat dat door mijn onhandigheid kwam. Maar het was gewoon troep. Ook was het garen onregelmatig: de draad werd steeds dunner, om dan weer dik te worden. Het was gewoon super lastig om mee te haken. Ik heb nu nog altijd bolletjes garen uit die batch, en ik vind het nog steeds een crime.

Mijn garen-voorraad werd bovendien aangevuld door vergeten bolletjes wol die al jaren lagen opgeslagen op de zolders van hakende en breiende familieleden. Allemaal zonder labels, dus naar de woldiktes moest je maar raden. Dun draad, dik draad, alles door mekaar. Katoen, acryl, wol. Het leverde nogal … eclectische knuffels op.
Oplossing: Ik zeg niet dat je als beginner dure wol moet kopen van alpaca’s die driemaal daags linksom een rondje door de wei rennen en die regelmatig worden bijgepunt door Rob Peetoom. Maar doe jezelf een plezier en koop fijn haakkatoen bij een handwerkzaak. Allemaal met dezelfde dikte, en bij voorkeur ook van hetzelfde merk. Ik haak voornamelijk met Catania Schachenmayr, soms aangevuld met Katia Capri – die twee laten zich overigens ook goed combineren.
3) Tellen zonder hulpmiddelen
Bij het maken van amigurumi haak je steeds in het rond. Een knuffel is in feite een lange spiraal van steken. Je moet dan goed bijhouden wat de eerste of laatste steek van een toer is, want aan de steken zelf is dat niet te zien. De eerste (of laatste) steek van een toer kun je daarom het best markeren met een steekmarkeerder. Maar soms denk je: ah, ik tel gewoon in mijn hoofd. Dat gaat goed, totdat het niet meer goed gaat. Je telt gedachteloos door tot 39, terwijl je een toer had van 36 steken. Of waren het er 30? Kortom: je bent de tel kwijt.
Naast het tellen van het aantal steken in een toer, tel je ook het aantal toeren in het werk. En ook daarmee kun je vreselijk de mist in gaan. Vier toeren van 60 steken, dat moet ik toch nog wel uit het blote hoofd kunnen? Maar na een paar toeren slaat dan de twijfel toch weer toe. Dit was toch de derde toer? Of de vierde?

Oplossing: Vertrouw nooit op je eigen brein, maar houd bij wat je aan het doen bent. Gebruik steekmarkeerders, of haal in plaats daarvan een draadje door de eerste steek. Toeren kun je bijhouden met een toerenteller of een app zoals. Soms turf ik het gewoon op papier.
4) Luisteren naar je oud-tante
Toen ik wilde leren haken, had ik slechts één ambitie: ik wilde een amigurumi cactus haken. Ik had een hele reeks echte cactussen vermoord (ja, dat kan ik). Wat resteerde was een stel gezellige cactuspotjes die akelig leeg waren en dus leek het me een ideaal project. Zodoende ging ik in de leer bij een ervaren haakster.
In een middag werd ik compleet ondergedompeld in de wereld van haken. Kettingen, stokjes, dubbele stokjes, keerlossen, schelpsteekjes, toeren, rijen, Tunisch haken. Aan het einde van de middag was ik compleet overdonderd en met de opdracht om een pannenlap te haken. Thuis vlogen de haakspulletjes al snel door de kamer heen. Aan opdracht twee, een antimakassartje, ben ik nooit begonnen.
En weet je wat? Voor de cactus die ik wilde haken, waren al die haaktechnieken niet nodig. Voor de meeste amigurumi bleek je namelijk maar een enkele steek in de vingers te hoeven hebben: een ‘vaste’.
Oplossing: Ga gewoon gezellig koffiedrinken met je oud-tante en vergeet die bol wol. Thuis zet je een YouTube-video op, die speel je in slowmotion af, en binnen een avond of wat heb jij die cactus.
Ook beginnersfouten gemaakt? Laat het hieronder weten via de reacties!
[…] plaatselijke knutselmutswinkel in want ik had steekmarkeerders nodig. Want verkeerd tellen was een beginnersfout die ik wilde […]
Ohjaa…. Nummer 1 en 4 zij heel herkenbaar. Jaaaaaren geleden vroeg ik mijn oma of ze me wilde leren haken. Ze kon het heel goed. Maar ze kon het niet goed uitleggen. Ze heeft geprobeerd om het langzaam voor te doen, maar ze haakte zó op de automatische piloot dat ze niet meer in de teach-stand kon. Ik dacht never mind. Jaaaren later, deed ik weer een poging. Nu via YouTube. Mijn eerste project was Sinterklaas en pietjes. Als die wil er is, heb je het eerste begin al. Veel leuker dan een pannenlap. En die sinterklaas, die is inderdaad binnenstebuiten gehaakt…